Muzikale interdepentie: over ecologie-denken in de muzieksector
Wat hebben ecologie en cultuur met elkaar maken te maken? Veel, zou Frank Kimenai zeggen. Als afgestudeerd bioloog, onderzoeker aan de Erasmus Universiteit, bassist én mede-oprichter van het Tilburgse Incubate Festival schreef hij er uitgebreid over in het tijdschrift Gonzo (circus). Bij Gonzo (circus) ligt de focus op de muziekindustrie, maar (kritische) maatschappelijk-culturele thema’s zijn daarbij nooit ver te zoeken. Zo bracht het tijdschrift een speciale editie uit dat werd gewijd aan ecologie en duurzaamheid. Kimenai gaat in zijn artikel in op de vraag hoe ecologische principes de culturele sector kunnen helpen. Niet alleen in de vorm van beeldspraak en re-branding, maar juist ook in de praktijk. Met dank aan Gonzo (circus) mochten wij dit artikel online publiceren. Lees het artikel hieronder!
Frank Kimenai loopt al lang rond in de muziek-ecologie. En dan ook nog in een deel van die wereld die nauw verbonden is met Gonzo (circus). Is het niet als bassist in, of als manager/boeker van bands, dan is het wel als een van de oprichters van het felgemiste Tilburgse Incubate Festival. Tegenwoordig is hij onder andere adviseur voor de Europese Commissie, de Raad voor Cultuur en voorzitter van POPnl, een samenwerkingsverband tussen verschillende Nederlandse popkoepels.
Maar weinigen weten dat hij eigenlijk afgestudeerd bioloog is. Op dit moment combineert hij zijn ervaring in de muzieksector met zijn ecologiekennis in een promotieonderzoek voor de Erasmus Universiteit Rotterdam naar de veerkracht van muziekecosystemen. In deze hoedanigheid vonden we het niet meer dan logisch dat hij onze ecologie-special zou inluiden. Een beschouwing over het falende systeem, het bewustzijn dat er iets moet veranderen en wat we kunnen leren van de wereld om ons heen om die veranderingen ook daadwerkelijk in gang te zetten.
‘We leven niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperk.’ Zover ik weet is deze uitspraak ooit gemunt door Jan Rotmans, hoogleraar transitiekunde aan de Erasmus Universiteit. Onlangs nog hoorden we hem langskomen tijdens een parle- mentair debat over het slepende formatieproces in Nederland. Uitgesproken door een politicus van het christendemocratische CDA, doorgaans niet echt het toonbeeld van vooruitgangsdenken. Zonder in platitudes te willen vervallen, of het abusievelijk dood (God) of ten einde (de geschiedenis) verklaren van zaken groter dan onszelf, resoneert deze uitspraak toch ook in mijn eigen denken. Want er zijn duidelijk tekens aan de wand dat het huidige antropocen- trische, kapitalistische en neoliberale tijdperk niet langer houdbaar is. De grootste problemen van deze tijd, de klimaatcrisis, sociale polarisatie, verlies van biodiversiteit en natuurlijk de COVID-pandemie, ze zijn er allemaal naar te herleiden.
Mea-culpa’s
Het tijdperk sputtert nog wat na en middels kunstgre- pen en oplapwerk wordt geprobeerd het failliete sys- teem erachter overeind te houden. Indicatoren voor dit kapotte systeem domineren het nieuws. Schandalen komen aan het licht en worden vaak snel opgevolgd met beloftes de fouten te herstellen en het ‘radicaal anders’ te gaan doen. Of het nu gaat om Rutte en Kaag met hun ‘nieuwe politiek’ na een van Nederlands grootste politieke schandalen (de toeslagenaffaire waarbij het door politiek beleid aangemoedigd systemisch racisme binnen de Nederlandse belasting- dienst aan het licht kwam) of om Facebooks aan- houdende, loze beloftes om de privacy en veiligheid van hun platform te verbeteren. Zowel in het publieke als in het private systeem zijn dezelfde patronen te herkennen. Onoprechte mea culpa’s gevolgd door lege beloftes, nadat schandalen niet langer meer onder het tapijt konden worden geveegd of nadat klokkenluiders met gewetensbezwaren ze openbaar maakten. De beloftes zijn steevast gericht op het herstel van fouten binnen het heersende systeem. Het systeem zelf en de structuren achter deze fouten worden ech- ter nooit ter discussie gesteld.
‘Adapting to a failed system isn’t adapting, it’s failure’, hoorde ik het personage Gaia in de voorstel- ling ‘Antropoceen, The Musical’ van muziektheater- gezelschap Club Gewalt zeggen. En beroemd is ook Einsteins uitspraak dat we problemen niet moeten oplossen met de middelen die ze veroorzaakt hebben. Steeds vaker worden de oplossingen voor de huidige problemen daarom buiten de bestaande structuren en systemen gezocht. Het is niet gek dat juist de ecologie en het ecologisch denken in beeld komen als alterna- tief voor het heersende maar falende systeem. Ik zou willen zeggen dat het zelfs logisch is. Er is sprake van een verhoogd ecologisch bewustzijn. De mensheid plaatste zich eeuwen geleden al boven en buiten de natuur. Diezelfde natuur bewijst steeds vaker dat dit simpelweg niet het geval is.
Een generatie voor wie de zekerheden van het oude systeem niet meer zo vanzelfsprekend zijn, begint zich steeds luider te roeren. Deze generatie is teleurge- steld door het Westerse, kapitalistische, antropo- centrische denken en op zoek naar andere verhalen. Verhalen zonder menselijk exceptionalisme, maar met de mens als gelijkwaardig onderdeel van het groter geheel. Juist de ecologie biedt met vele metaforen, mechanismes en principes de handvatten om deze verhalen vorm te geven.
Re-branding
Ecologische beeldspraak is inmiddels niet meer weg te denken uit ons vocabulaire. Sla er een willekeurige beleidspublicatie uit een willekeurige sector op na, en je stuit al snel op termen als ‘technologische eco- systemen’, ‘industriële ecologiestrategie’ of ‘innova- tie-ecosystemen’. Ook in de creatieve industrie en de cultuursector zijn deze begrippen gemeengoed gewor- den en wordt er gesproken over ‘muziekecosystemen’, ‘het culturele ecosysteem’ in een stad, ‘de ecologie van de geest’ of ‘ecologische wezens’. De ecologie biedt tal van metaforen om de zaken opnieuw te dui- den. Maar het gevaar ligt op de loer dat het slechts bij nieuwe duidingen blijft, zonder dat er dingen funda- menteel veranderen. In het ecologisch re-branden van oude, gebroken systemen en denkwijzen schuilt zeker waarde. Het is vaak de eerste stap om grip te krijgen op de alternatieven. Maar de fundamentele structuur- fouten zijn met deze re-branding niet verdwenen. Ook schuilt er een gevaar van ‘wel lullen, niet poetsen’ in. Het wordt daarom juist interessant als we een niveau dieper kijken, een niveau waarop we, zowel collectief als individueel, actie kunnen ondernemen. Het niveau van de ecologische principes.
Dansmuggen
Een natuurlijk ecosysteem functioneert volgens een aantal principes. Kijken we eerst naar de definitie van een ecosysteem – de verzameling biologische en niet-biologische actoren in een systeem, en hoe ze met elkaar interacteren – dan kunnen we daaruit gelijk al een aantal van die ecologische principes destilleren. Bijvoorbeeld de rol van diversiteit van de actoren, de rol van omgevingsfactoren, en de rol van connectiviteit en onderlinge afhankelijkheid.
Er is wonderbaarlijk veel overlap tussen deze princi- pes en principes die van belang zijn voor een gezonde cultuursector of – zo u wilt – een cultureel ecosys- teem. Zo is daar de rol van diversiteit van de actoren.Ik onderzocht zelf ooit de diversiteit van de populatie dansmuggen in vennetjes. Een hogere diversiteit bleek een indicator voor een gezond zoetwater-ecosysteem. De analogie met de cultuursector is hier evident. Als we bijvoorbeeld kijken naar het culturele ecosysteem van een stad, dan wordt een divers systeem met een grote variatie aan makers die zorgen voor een rijke waaier aan artistieke uitingen, doorgaans als gezonder en aantrekkelijker beschouwd dan een stad waarin slechts enkele genres of disciplines aanwezig zijn. Maar ook niet-biologische factoren zijn van belang.
Gebieden met veel verschillende landschapsele- menten zoals bergen, rotspartijen en rivieren zijn doorgaans soortenrijker dan uniforme gebieden. Een proces als de opwarming van de oceaan en de desas- treuze impact ervan op koraalriffen behoort eveneens tot deze niet-biologische factoren. Een analogie is ook hier makkelijk te maken. Een gezond cultureel ecosys- teem kent vele landschapselementen, bijvoorbeeld in de vorm van de infrastructuur van muziekvenues, galeries, musea, ateliers en oefenruimtes. Daarnaast wordt het systeem beïnvloed door grote processen op het gebied van wet- en regelgeving (denk bijvoorbeeld aan de nieuwe Europese copyright-wetgeving en het effect op online muziekgebruik), sociale wenselijkheid (zoals de huidige discussies rondom wokeness) of politieke realiteit (de immer aanwezige dreiging van bezuinigingen op cultuur).
Ruilhandel
Speciale aandacht wil ik vragen voor het principe van connectiviteit; de interactie en onderlinge afhankelijk- heid tussen actoren. Een goed en populair voorbeeld hiervan uit de natuur is de symbiose tussen boom- wortels, schimmels en bacteriën, ook wel het Wood Wide Web genoemd. Dit micorrhizale samenwerkings- verband is gebaseerd op een levendige ruilhandel van suikers, mineralen en andere nutriënten tussen de drie hoofdrolspelers, die daarmee onderling afhan- kelijk van elkaar zijn. Ze kunnen slechts door samen te werken deze voedingsstoffen bemachtigen. Het uitgebreide netwerk van schimmeldraden stelt bomen zelfs in staat om met elkaar te communiceren, zoals kunstenaar Thijs Biersteker al liet zien in zijn prachtige ‘Econtinuum’-project.
Vanuit dit ecologisch principe van onderlinge afhanke- lijkheid vertrekt ook muzikant en filosoof Mat Dryhurst met zijn ‘Interdependence’-gedachte. Hij ziet een be- weging op gang komen waarbij muzikanten gelijkwaar- dige, wederkerige relaties van onderlinge afhankelijk- heid opbouwen met stakeholders om hen heen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld podia, festivals, platenlabels en fans waarmee muzikanten uitwisselen, co-creëren en co-financieren.
Niet alleen Dryhurst observeert deze ontwikkeling. Onlangs publiceerde de Boekmanstichting een extra editie genaamd ‘Popmuziek en mecenaat’, waarin de onderlinge afhankelijkheid tussen makers en publiek wordt omschreven. Onderzoekers Helleke van den Braber en Rocco Heuting (tevens toetsenist van rockband De Staat) omschrijven en verkennen hierin het verschijnsel van geefrelaties tussen muzikanten en publiek. Een verschijnsel waarin de popmuziek volgens hen ‘losser komt te staan van de marktsfeer en meer in contact komt met de giftsfeer’. Voor veel makers is dit een Contra-intuïtieve beweging: popmuzikanten weten immers niet beter dan dat zij door de markt worden gedragen, en als het niet lukt om op die manier een carrière te bestendigen, wordt dat vaak gezien als een mislukking. Een goed voorbeeld van iemand die deze taboe heeft doorbroken is Charlotte Wessels, voormalig zangeres van de metalband Delain, die sinds maart 2020 actief is op fanfundingplatform Patreon, en middels verschillende maandelijkse lidmaatschappen fans de kans geeft om haar solowerk duurzaam te ondersteunen.
Deze onderlinge afhankelijkheid is een fundamenteel andere manier van werken dan het in de underground- en alternatieve cultuur heersende adagium van ‘inde- pendence’, wat veel meer uitgaat van de kracht van de individuele actor in plaats van de kracht van het geheel. Het is ook een manier van denken en werken die gevoed wordt door de ontwikkelingen rondom Web3, waarin decentralisatie, self-governance en de creatie en dis- tributie van waarde centraal staan. Er is geen centrale macht die de boel regisseert of controleert, en besluit- vorming gebeurt vaak community based, via bijvoor- beeld Decentralized Autonomous Organisations (DAO’s). Deze ontwikkelingen lijken bij uitstek in staat deze waarde op een eerlijke en transparante manier te verdelen tussen de stakeholders. Het mag overigens geen verrassing zijn dat met het in discussies rond deze ontwikkelingen vaak over het Web3-ecosysteem heeft.
Inspiratie
Het zijn de ecologische principes die ons de moge- lijkheid geven om, naast duiding, ook over te gaan tot handelen. Op collectief, beleidsmatig, bedrijfsmatig maar ook op individueel niveau zijn er mogelijkheden te over om diversiteit te bevorderen, infrastructuren te verstevigen, te anticiperen op politieke en maatschappelijke ontwikkelingen, of symbiotische relaties met el- kaar aan te gaan. Deze editie van Gonzo (circus) staat in het teken van de ecologie en haar principes. Er worden verschillende muzikanten en kunstenaars uitgelicht die inspiratie halen uit, of verbonden zijn met de natuur. De rode draad in het werk van de meesten van hen is het bevragen van de positie van de mens in de natuur, en het reflecteren op de destructieve impact die de mens op die natuur heeft gehad. Daarnaast leren ze van de natuur, laten ze zich er door inspireren of ontrafelen ze haar mysteries. Het getuigt van Gonzo’s neus voor het tijdsbeeld dat deze editie er is. Ik hoop dat deze editie de lezer aanzet om na te denken over de eigen positie. Die in de natuur, maar ook die in de bredere maatschappij, en dat het aanzet tot nadenken over het eigen handelen volgens ecologische principes.